Souvereine Orde van St. Jacob in Holland

Ridderzaal anno 1279 Graaf Floris V neemt de eerste twaalf Ridders op in zijn Orde. Bron: http://www.st-jacob.nl/butkens-meijer.pdf
Extract uit het register der ridderschap, uit annales genialogiques de la maison de Lynden C. Butkens,1626.

De beknopte geschiedenis van de Orde van St. Jacob 

Na bestudering van de geschiedkundige feiten wordt algemeen aanvaard dat de Orde van St. Jacob in 1279 is opgericht. Op 25 juli van dit jaar werden 12 edelen in de Ridderzaal te Den Haag tot ridder geslagen. De Ridderzaal behoorde tot het grafelijke paleis gelegen op het Binnenhof. 

Zoals de meeste ridderorden uit die tijd werd de naam van een heilige schutspatroon verbonden en over St. Jacob zijn diverse bespiegelingen. St. Jacob is de vechter voor het geloof en een apostel van de Heer. Graaf Floris, is op 12 juni 1254 geboren. de schutspatroon St. Jacob was een krachtig verdediger van het geloof, politieke motieven speelden voor het instellen  van een niet geestelijke ridderorde zeker een rol. Het ontvangen van de ridderschap gaf geen adellijke rang , maar wel aanzien en een verbintenis aan de graaf.  Vanaf de 12e eeuw is het graf van St. Jacob de Morendoder in Santiago de Compostela na Jeruzalem en Rome de belangrijkste pelgrimsplaats. Toch zijn er geen aanwijzingen dat de ridders pelgrims beschermden op hun tocht of werden ingezet als begeleiders van pelgrims naar het Heilige Land.

Rond 1270 werd er op het Buitenhof in de Haag een kerkje gebouwd, St. Jacobskerk geheten. Dit stenen kerkje is diverse keren verbouwd en ook deze koppeling van Floris met St. Jacob is in die tijd niet toevallig. 

In de literatuur duikt 1290 op als het stichtingsjaar van de Orde (1) maar 1279 lijkt beter te passen bij de geschiedkundige feiten. De inmiddels verbonden ridders in de Orde zoals Gijsbrecht van Amstel en Herman van Woerden werden rond 1290 grote rivalen van de steeds machtiger geworden graaf Floris. Onwaarschijnlijk lijkt dat Floris deze heren in 1290 nog kon binden in een ridderorde. Le Petit geeft in zijn werk een opsomming van *70 verbonden ridders in de Orde waaronder Jan van Rennese en Dadijn van Cruninghen *die de schelpenketting dragen met de beeltenis van St. Jacob. (2) en zo zijn de voornaamste edelen van Holland en Zeeland met elkaar verbonden onder gezag van de eerste Grootmeester Floris V. 

De Cronyck der Lage landen Floris beschrijft dat Floris op eerste kerstdag 1295 40 ùhuysliedenù na een uitvoerige maaltijd in zijn hof tot ridder slaat, om wie het gaat wordt door Boxhorn nog ter discussie gesteld ( 3) ( 4) (5)maar het komt er op neer dat velen na de eerste Investituur tot ridder verheven zijn. Scriverius (6) ziet deze eigenzinnige daad van de almachtige Floris als voorbode voor een reactie van de misnoegde Ridderschap die in 1296 tot uiting kwam. (6) 

In 1304 worden na het beleg van Zierikzee 48 lieden tot ridder geslagen door Jonker Jan van Henegouwen, als Grootmeester. Zij worden de ridders in de Orde van de Schelp of in de Orde des Graven genoemd, ( l' Ordre de Chevalier du Comte Floris). Als in de zeventiende eeuw de boekdrukkunst tot grote bloei komt schrijven de meeste belangrijke historische schrijvers zoals Boxhorn, van Gouthoven, Schonebeek en Thomas de Rouck en Le Petit over de Orde van St. Jacob als een feit in de Hollandse grafelijke historie . 

Na het herfsttij der middeleeuwen en het verdwijnen van veel ridderorden, blijft de Orde van St. Jacob onopgemerkt voortbestaan. Het is geen Orde meer waaraan macht en aanzien verbonden zijn, andere ridderorden staan meer op de voorgrond. De Orde blijft vermeld in de diverse historische werken en een verandering is waarneembaar. Het achtpuntige kruis doet zijn intrede en wordt op de mantel gedragen. Veel ridderorden veranderen het Latijns kruis in de 16 eeuw in Maltezer kruis. De beeltenis van St. Jacob blijft een rond medaillon aan de ketting. (7) 

Als koning Willem I in 1814 een ontwerp in handen krijgt met het voorstel kiezen voor een nieuwe ridderorde lijkt het even of de Orde van St. Jacob weer aan een vorstenhuis verbonden wordt. Helaas wordt niet voor St. Jacob en niet voor het Bourgondisch kruis, maar voor de Willemsorde (en later voor de Orde van de Nederlandse Leeuw) gekozen. (8)(10) 

De Orde blijft onder katholieke geestelijken gedragen en wordt aan opgenomen ridders overgedragen. Helaas is documentatie slecht, in de tweede wereldoorlog is veelverloren gegaan. Er zijn in het archief slechts enkele namen uit de vorige eeuw bekend en er zijn maar enkele afbeeldingen van ridders overgebleven. 

In 1980 komt er een opleving door de overdracht van de Orde uit de beslotenheid. 

Na jarenlange interne overdracht onder Rooms Katholieke priesters als grootmeester of commandeur wordt besloten het grootmeesterschap niet meer aan een priester te verbinden (9). 

Oude draagtekens met en zonder kroon, een lijst van grootmeesters en een bestand met belangrijke literaire werken vormen het archief. Gelukkig zijn essentiële werken nog in bibliotheken in Nederland opvraagbaar. 

De viering van 700 jaar Orde van St. Jacob, de oudste ridderorde van ons land, wordt afgesloten met de onthulling van een plaquette in het Muiderslot in 1990. De Kanselarij der Nederlandse Orden accepteert het draagteken voor haar collectie en het monument ter nagedachtenis van Floris V komt in zicht. In diverse instanties wordt materiaal over de Orde gevonden en er ontstaat door vele publicaties een omvangrijk archief. Een belangrijk doel is te streven naar een historisch monument en een ridderschap met een bewezen historische basis. 

Te Rijnsburg is er sinds 1996 een permanente expositie over de Orde en in 2001 is de onthulling van het Floris monument een feit. 

Hiermee is een doelstelling bereikt en aangezien de Orde weer in ledental toeneemt gaat zij zich weer aan charitatieve taken wijden. De geschiedschrijving en het bewaken historisch archief blijft een belangrijk element. Om de Orde bij te staan in historisch onderzoek is in 2002 een Stichting Historisch Onderzoek Hollant opgericht die de Orde bijstaat in het naspeuren van historische gegevens over Floris V en de Orde. 

Om tot de Orde toegelaten te worden is een beoordeling door het Kapittel nodig. Voordracht aan de Grootmeester door Kanselier en Commandeur bepaalt opname in de broederschap. De Thesaurier en de Auctor Juris adviseren het Kapittel. 

De Orde kent rangen: Grootmeester Grootcommandeur-Kanselier, Commandeur, Ridders, Eredames, Zusters en Broeders. 

Het uitwerken van historische discussies in het archief met de zorgvuldige documentatie van de literatuur en afbeeldingen zijn de inzet tot het behoud van de Orde. Elk lid verplicht zich deze doelstelling na te komen en doet zijn best bronnen op te sporen. Jaarlijks ontmoeten de leden elkaar om elkaar te informeren over historische zaken en een Ridderdag te vieren met Investituur en promoties voor verdiensten. 

  1. Rouck de, Thomas, De Nederlandsche Herault of Adelik Toneel 1e uitgaven, (Amsterdam 1645).
  2. Petit Le, Iean François, chroniqve ancienne et moderne de Hollande Zeelande VVeft Frife, Vtrecht, Frife, Overyffel & Groeningen , jufques à la fin de l’An1600, (Dordrecht 1601).     
  3. Croniek van Holland, Zeeland ende Friesland, Divisiecroniek:” En om zijn ridderschap te vmere so otboet hi op ene heilige kersdach di he te hove in dehage te comerl die rijcrste en eerbarste huysluyde die hi inde lande van hollant bevinde konde….” (Leiden 1517).
  4. Mieris, F. van, Den Klerk uit de laage landen by der zee, Cronyk van Holland. Handschrift 1316, (Leiden 1740).
  5. Boxhorn, Marcus Zeverius,Toneel ofte Beschryvinge der steden van Hollandt,  pag. 42-50 (Amsterdam 1632).
  6. Scriverius, Petrus, Hollandsfche, Zeelandfche ende Vriefche Chronyck ofte een gedenkwaardige befchryvingh van den Oorsprong, Opkomst en Voortgang der felver Landen, (’s Gravenhage 1667).
  7. Bosboom Toussaint A.L.G., Het huis Lauernesse XXI, De Heer van Viterbo  1812-1886,( Op eene zijbank nevens den stuurstoel zat een man op Spaansche wijze gekleed, reeds gesierd met het kleine plooikraagje, dat het rijk der monsterkragen vooraf ging, die op den zwarten mantel met lichtgroene voeringzijde het kruis van St. Jacob droeg: een bewijs, dat hij ridder moest zijn).
  8. d' Artillac Brill sr. P.J., Beknopte geschiedenis der Nederlandse ridderorden,              (’s Gravenhage  1951).
  9. Bander van Duren, Peter, Orders of Knighthood and of Merit, London 1995, p.452-453
  10. Zelm van Eldik J.A., voor Moed en Deugd (’s Gravenhage 2003).

Het kapittel van de Souvereine Orde van St. Jacob in Holland, heet u van harte welkom op de website van de Orde.